Brief 32

Ha Nick,

 

Mooi hoe jij zo aan het eind van je brief over een exorbitante (mooi woord) feestavond compleet onverwacht over een sportieve uitlaatklep kan beginnen. Een beetje alsof je net na een ietwat vunzig hoogtepunt op zondagochtend toch nog even naar haar nichtjes werkstuk over voltige vraagt. Maar goed, trailrunnen. Spoorrennen in concreet, maar ietwat depressief, Nederlands. Nee, ik ben niet levensmoe. Nee, trailrunnen heeft überhaupt niets met de NS te maken. Oké, behalve dat het vaak ook niet op tijd gaat. Flauw.

 

Even terugblikken in de tijd dan. Een resumé. Of retrospective zoals ze vandaag de dag in de Agile wereld verkopen. Mijn sportloopbaan zag er ongeveer zo uit: zwemles (telt dat?), judo, voetbal, zaalvoetbal, fitness en hardlopen. Ik hoef je vast niet uit te leggen dat ik niet bepaald een Thorpe of Hoogenband was. Op de grasmat deed ik het als keeper best aardig, maar de bijnaam ‘de toren van Tanthof’ is me nooit gegeven. Het niet doorbreken in de sophisticated zaalvoetbalwereld is natuurlijk puur te wijten aan slecht scheidsrechterschap. In de gym, zoals ze dat tegenwoordig noemen, kan ik me prima uitleven, maar word ik als 35-jarige ook al voorbij gezwommen door een school Gym Sharks. De oplettende lezer denkt nu: ‘Ha! Hij is de judo vergeten.’ Nee hoor. Verre van. Maar stiekem heb ik de hoop op een doorbraak in de judojo, sinds mijn rentree tijdens de tuimeljudo van mijn driejarige zoon, nog niet opgegeven. Waza-ari gek!

Terug naar het trailrunnen. Dat begon met steeds iets vaker en sneller hardlopen. Eerst een beetje de Golden Ten meehobbelen, later heerlijk de halve van Lansingerland in een pr op het conto. Dat bevalt. En wie me een beetje kent weet dat ik slecht ben in middenwegen, een ramp in een beetje. Rustig een paar kilometer lopen, wordt toch al snel die 25 die in het hoofd zit aantikken. Een klein herstelrondje kan ook met 20 kilo bagage. En twee fluitjes op het terras, kunnen er natuurlijk ook gewoon… agh, je snapt het punt. Afijn, na een jaar de lokale rondjes rennen, krijg ik een belletje van de enige Ard van Pepptravel die ik ken: ‘Of ik mee ga trailrunnen in Oostenrijk en of het dan de 21 of 32 wordt?’ Je kan het antwoord raden. 

Pieken en dalen tussen hoop en vrees
‘Ja, daar rennen jullie morgen naartoe’, hoor ik terwijl ik een wijsvinger volg en uitkom bij een bergtop waar de Olympische goden zomaar hadden kunnen wonen. Samen met Harm Zeinstra zou ik de volgende dag dan ook aardig onder de indruk en tegelijkertijd positief onbevangen aan de start van de Hochkönigman Skyrace staan. Wat zou volgen? Zeven uur sportieve bipolariteit: prachtige vergezichten, tien keer sterven, adrenaline van overwonnen kilometers, doodsangsten voor het gletsjer glijden, pieken en dalen tussen hoop en vrees. Na een gevoelsmatige miljoen hoogtemeters en 22 kilometer in de benen komt de elfde keer sterven. En terwijl ik Harm bikkelend over de volgende top zie verdwijnen, moet ik mezelf erkennen: ‘Nope, je bent dus geen superheld. Yep, er zijn dingen die je niet kan. Yep, dat is oké. Nope, daar kan jij dus absoluut niet mee leven.’ Na een paar dagen ben ik fysiek redelijk hersteld, het mentale deel zal nog weken duren. Maar dan ergens in een ecologische Yurt in Zuid Duitsland een aha-erlebnis (prachtig): ik besef dat mijn persoonlijke hoogtepunt juist dat dieptepunt is. Het voor het eerst niet finishen maakt me nederiger, maar ook bewuster en tegelijkertijd gretiger. Nu hoor ik je denken: ja, dat is wel even lekker makkelijk omdenken wanneer het je uitkomt. Klopt, maar ik wil me ook gewoon even een keer een motivational speaker voelen. Mag het?

‘Ja hoor, dat mag best Tim’, kan ik aan je gezicht aflezen. Logisch, want die ene ervaring in het Oostenrijkse zorgt er uiteindelijk voor dat ik blijf (trail)rennen. Oké, de bergen rond Maria Alm worden eerst ingeruild voor het Nationaal Park De Hoge Veluwe. Maar toch. Daar loop ik samen met Patrick van Beurden een prachtige 28 kilometers om daarna de Steamtrail van 25 mee te pakken ergens in het oosten van het land. Zo volgen er meer, zoals onlangs nog de prachtige Houttrail (dikke aanrader) in mijn eigenste Prinsenstad. Langzamerhand voel ik me zelfs bijna een beetje thuis in het wereldje van trailrunners. De boarders onder de skiërs. De boulderaars onder de klimmers. De shorttrackers onder de langebaners. Bmx’ers onder de ligfietsers. Ekoplazaërs onder de Jumbofielen. En ook al heb ik nog geen subtiel tattootje van een bergpas op mijn pols en zal ik nooit een Kilian Jornet worden, met veel plezier ga ik dit jaar tijdens twaalf trailruns op zoek naar de refreshment points. En weet je? Zelfs de moeder van mijn driejarige tuimeljudo-genoot is begonnen met spoorrennen. Trots!

Over moeders gesproken; wat maakt eigenlijk dat jij vaderdag minder belangrijk vindt dan moederdag Laura?

Groet,

Tril-Tim

 

 

Copyright Uitgesproken Gasten 2023 Alle rechten voorbehouden